Handelsbekwame volwassenen en minderjarigen vanaf 16 jaar kunnen een testament maken. In dit geval betekent handelsbekwaam dat iemand het vermogen heeft te begrijpen wat hij doet en op basis van zijn eigen wil de verklaringen en bepalingen van zijn testament vastlegt.
Als een testament bijvoorbeeld is opgemaakt terwijl de persoon een geestelijke stoornis had, dan kan dat testament nietig verklaard worden. Een geestesstoornis kan allerlei vormen hebben, van zwakzinnigheid tot vlagen van hevige emotie of andere situaties die het beoordelingsvermogen (sterk) beïnvloeden.
Wanneer iemand onder curatele staat (om lichamelijke of geestelijke redenen), is het aan de kantonrechter om te bepalen of er een testament opgemaakt kan worden. Daarbij kijkt de rechter naar het vermogen van die persoon om de eigen wil te bepalen. Ook wat er in het testament vastgelegd zou worden weegt mee in de beslissing van de rechter.
Wanneer iemand een testament opmaakt, zijn er bij wet enkele personen die niet van dat testament mogen profiteren. Zo kan een minderjarige niets nalaten aan zijn of haar voogd. De enige uitzondering daarop geldt voor (groot)ouders wanneer die voogd zijn. Verder mogen mensen die individueel en beroepsmatig betrokken zijn bij de zorg voor een persoon in de laatste levensfase, niet bevoordeeld worden in een testament. Het gaat dan bijvoorbeeld om artsen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, psychologen of apothekers. Ook de notaris die een testament heeft opgemaakt, kan niet in datzelfde testament als erfgenaam aangewezen worden. Datzelfde geldt voor stromannen. Dat zijn mensen die in directe relatie staan met personen die uitgesloten zijn van erving. Denk daarbij aan de echtgenoot van de behandelend arts, een goede vriend van de psycholoog die iemand heeft bijgestaan, etc.
Beroepsbeoefenaars die iemand in de laatste fase verzorgd hebben, mogen wel een legaat krijgen als vergoeding voor hun diensten. Voorwaarde is dat hetgeen ze erven, in verhouding staat tot de diensten die ze geleverd hebben.